Een driehoekig veld wordt ingeklemd tussen een door bomen afgeschermde infrastructuurbundel en een lange wand, en op de hoek vastgepind door een woontoren. De lange wand is een bouwblok van 4 lagen, deels opgetild op slanke kolommen, met eronder een landschap van rotsblokken. De speelplek is een open vlakte, bepaald door gras en vijf volwassen kastanjes: een bomenweide.
Een aantal elementen gaan echter in tegen de basisidee van de bomenweide. De ruimtelijke continuïteit wordt door grote heestervakken verbroken. Bovendien staat verspreid in het gras een aantal speelobjecten, elk op een eigen rubbervlak. Vanwege hun beeldende en functionele eenduidigheid passen ze niet in het beeld van de bomenweide.