Het ontwerp maakt van de vervallen tuin een landschappelijke ruimte: ruim, en tegelijkertijd leesbaar en mysterieus, door de interessante vorm te verduidelijken, het oog om de hoek te trekken, en de grenzen te vervagen.
Door een tuinkamer, een erf en de ingang voor het tuinhuis in de uiterste hoek van de tuin te situeren, ontstaat een aanleiding om door alle hoeken van de tuin te bewegen. Door de verplaatsing van het tuinhuis ontstaan verschillende 'lagen', als zijvleugels in een theater, die een wereld erachter suggereren. Dit wordt aangevuld met een opeenvolging van plantbedden.
De verschillende tuinkamers hebben elk een eigen sfeer en de routing is één rondgaande beweging die alle ruimtes verbindt: terras, gazon, moestuin, terras, japanse tuin en erf, en via een geheim pad achter het tuinhuis weer terug naar het gazon.
De achterwand wordt zwart geschilderd: een donkere kleur trekt visueel naar achteren, zodat het verdoezelt waar de tuin eindigt en de ruimte groter lijkt. Klimplanten voegen een tweede laag van grensvervaging toe.